Nieuws van EarlyBird
It’s the early bird that catches the worm!
Terugblik op 20 jaar EarlyBird met oud-directeur Karel Philipsen
Sinds de oprichting van EarlyBird in 2003 tot aan zijn pensioen in 2019 was Karel Philipsen directeur van EarlyBird. Daarvoor was hij werkzaam in het voortgezet onderwijs, onder andere als geography teacher en conrector op het Wolfert Tweetalig in Rotterdam. In dit interview blikken we met Karel terug op de afgelopen 20 jaar en werpen we een blik op de toekomst.
“Tel je alles bij elkaar op, dan kijk ik terug en zeg ik: we hebben echt een bijdrage geleverd aan het Nederlandse onderwijs.”
Karel, we blikken terug op 20 jaar EarlyBird. Laten we bij het begin beginnen: Hoe is EarlyBird ontstaan? Waar kwam het idee vandaan?
Het idee voor EarlyBird is ontstaan op een internationale conferentie over drietalig basisonderwijs, georganiseerd door de Fryske Akademy. Ik bezocht die conferentie samen met Arno Peters, met wie ik op het Wolfert Tweetalig in Rotterdam heb gewerkt. Het meeste indruk maakte een verhaal over drietalig basisonderwijs in het gedeelte in Finland waar een Zweedse minderheid woont. Die kinderen spraken thuis Zweeds, kregen op school Fins en kregen daarnaast Engels. De Finse kinderen in die regio kregen op school Zweeds, spraken thuis Fins en kregen op school ook Engels. De resultaten van de kinderen waren indrukwekkend.
Toen is het idee voor EarlyBird ontstaan. Het idee was om voor het Wolfert Tweetalig basisscholen in de omgeving te vinden die wilden starten met het aanbieden van Engels vanaf groep 1, om een doorlopende leerlijn Engels van 4 tot 18 jaar te creëren. Arno en ik hebben nog tijdens die conferentie een plan uitgewerkt en een startnotitie geschreven.
Bij het Wolfert Tweetalig en de Stichting Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR) werd het idee goed ontvangen. We kregen de opdracht om 10 basisscholen te vinden die met ons dit avontuur aan wilden gaan. Toen de eerste scholen zich meldden hebben we op 4 juni 2003 een startconferentie gehouden. In no time gingen we van 2 naar 10 naar 25 scholen.
In eerste instantie waren dat alleen scholen van de Stichting BOOR. Nu zijn er EarlyBird-scholen in heel Nederland. Hoe is dat gegaan?
Al heel snel kwam de eerste belangstelling van buiten Rotterdam. We werkten samen met het Europees Platform (nu Nuffic) en organiseerden regelmatig landelijke conferenties. Met onze samenwerkingspartner Pabo Hogeschool Rotterdam organiseerden we regiobijeenkomsten in Rotterdam en Dordrecht. Dat leidde tot veel belangstelling van scholen uit het hele land. Bij besturen en scholen was er een grote bereidheid om met vroeg Engels te starten.
Het idee was ook dat Engels voor iedereen moest zijn. In eerste instantie dachten we: laten we voorzichtig zijn en EarlyBird starten op scholen waar zoveel mogelijk een ééntalige situatie is. Maar al snel maakten we de switch: dit was goed voor iedereen, ongeacht thuistaal en ongeacht sociaal-economische achtergrond. Kinderen van verschillende achtergronden en thuistalen die met elkaar Engels leren, dat geeft een band.
Samenwerking met de wetenschap is altijd een van de speerpunten van EarlyBird geweest. Hoe kijk je daarop terug?
Sinds de start van EarlyBird hebben we inderdaad altijd samengewerkt met het hoger onderwijs en de universiteiten. Door de jaren heen hebben we veel onderzoek gedaan, onder anderen met Kees de Bot, Sieneke Goorhuis-Brouwer, Ans van Berkel en Rick de Graaff.
In het begin was die samenwerking ook nodig voor een stukje legitimatie, omdat er vanuit de politiek soms kritisch naar EarlyBird werd gekeken. Er was ook geen onderzoek in deze setting. Onderzoek wat er was uit andere landen ging altijd uit van total immersion, zoals in Canada of Luxemburg. Kinderen zijn geen guinea pigs. Je wilt weten dat je de goede dingen doet. Met wetenschappelijke onderbouwing is dat makkelijker praten.
Vervolgens richtte het onderzoek zich op de kwaliteit van het onderwijs: hoe zorg je ervoor dat je wat je doet goed doet? Vroeg starten moet een meerwaarde hebben door de manier waarop je het doet, de intensiteit en de omvang. Vrij snel waren we al bezig met kwaliteitsbeleid. Hoe konden we ervoor zorgen dat scholen in heel het land dezelfde kwaliteit zouden bieden? Toen hebben we onze kwaliteitskaart, de Kijkwijzer, ontwikkeld en daar verder onderzoek naar gedaan. De kwaliteitskaart en het daaraan verbonden keurmerk speelden een belangrijke rol: scholen hadden echt iets om naar toe te werken.
Als je terugkijkt op 20 jaar EarlyBird, waar ben je dan het meest trots op?
We hebben sinds die beginjaren alles zelf opgebouwd met een hecht team dat een flink aantal jaar bij elkaar bleef. Er was een grote intrinsieke bereidheid om de schouders eronder te zetten en met zijn allen EarlyBird verder te ontwikkelen. We hebben nieuwe doelgroepen gevonden en nieuwe producten bedacht, zoals het peuterprogramma Benny’s Playground. Het was altijd een feest om op scholen te komen en het plezier te zien waarmee de Engelse lessen worden gegeven. Op onze studiedagen hebben we heel wat topwetenschappers de revue zien passeren: Janet van Hell, Tracey Tokuhama, noem het maar op.
Uiteindelijk hebben al die inspanningen geleid tot de pilot tpo. Die was er zonder EarlyBird niet geweest en ook tijdens de pilot heeft EarlyBird een belangrijke rol gespeeld. Het is mooi dat het begeleidende onderzoek heeft laten zien dat de pilot tpo succesvol is geweest.
Tel je alles bij elkaar op, dan kijk ik terug en zeg ik: we hebben echt een bijdrage geleverd aan het Nederlandse onderwijs.
Hoe kijk je naar de toekomst van Engels in het basisonderwijs?
Engels wordt steeds meer als onderdeel gezien van een breder plaatje, namelijk wereldburgerschap. Engels wordt niet meer als doel op zich gezien, maar als middel. Dat neemt niet weg dat je moet zorgen dat de kwaliteit van het middel goed is om je doelen te bereiken. Je hebt misschien een stuk of 2000 scholen die ‘iets’ doen met Engels, maar het heeft alleen zin als je het goed doet. Als je het doet, moet je het goed doen: love it or leave it!